De longen vol, de ogen toegeknepen alle zintuigen op
scherp. Zo stonden we op een heuvel te genieten van het Texelse landschap. We
hadden fietsen gehuurd en waren met kaart en proviand op ontdekkingsreis. De
noordwesten wind zorgde voor een typisch Hollands tafereel. Dikke witte wolken
dreven door een staalblauwe lucht langs wuivende bomen over een veelkleurig
groen geschakeerd weidelandschap. We waren diep onder de indruk.
De route die we kozen was meer toeval dan plan en na een
drie kwartier werden we verrast door een bordje “Georgische begraafplaats”.
Voor kenners van Texel misschien niets bijzonders, maar voor ons een
vraagteken. We besloten toch even te gaan kijken. De begraafplaats bleek een
goed verzorgd plantsoentje te zijn in een klein bosje. Bij de ingang stond een
bord met daarop de droeve geschiedenis van enkele honderden Georgische mannen.
Ze waren in de tweede wereldoorlog door de Duitsers weggevoerd en op
verschillende plaatsen in West Europa als bezettingsregiment ingezet.
Georgische officieren waren er niet (meer) of slechts een paar, en desertie of
ongehoorzaamheid had evidente gevolgen. Dit regiment (tenminste wat er van over
was) was begin ‘45 op Texel gelegerd. De geallieerde opmars leek niet te stuiten
en het gerucht ging dat ze verplaatst zouden worden. De daarop volgende opstand
van de Georgiërs om zich van het Duitse juk te bevrijden heeft de meerderheid
van hen met de dood moeten bekopen. Slechts tweehonderd van de bijna duizend
man keerde kort na de bevrijding terug naar hun vaderland. Bijzonder wrang is
de datum van deze slachting: enkele weken voor de capitulatie van de bezetter.
Dit feit op zich was voor ons al tamelijk aangrijpend vooral omdat we juist
vandaag met onze twee jonge dochters zo intens van de vrijheid genoten. Direct
drong de herinnering aan de vorige zomer zich op. Op een klein draagbaar
radiootje hadden we tijdens onze vakantie de val van Srebrenica meebeleefd.
Zelfs nu ik dit schrijf voel ik weer die machteloze woede van toen opborrelen.
Terug naar Texel. Met een brok in m’n keel legde ik, zo
goed en zo kwaad als ik kon m’n dochters uit waarom deze plaats zo bijzonder
was. Als ik op m’n knieën die paar woorden Russisch ontcijfer die ik ken,
worden we opgeschrikt door een schelle vrouwenstem “Ulli, Peter wir gehen
weiter!” met veel misbaar klopt ze een tafelkleed uit en stopt die met andere
picknickspullen in haar fietstas. In een wilde achtervolging komen twee
kinderen naar de vrouw gerend. We kijken elkaar aan en zijn even stil.
Als dit een opzichzelfstaand incident was geweest had ik
het genegeerd, maar nu ergerde ik me mateloos. Alle vooroordelen die je kunt
bedenken werden bevestigd. En dat maakte me nog kwader van schaamte. De twee
weken voorafgaand hadden we al herhaaldelijk met verbazing gezien hoe in de
jachthavens, campings en dorpen de kranten en zelfs de kerkdiensten Duitstalig
waren. Ik kan me nu voorstellen hoe een Spanjaard zich voelt in Benidorm.
Nu stond ik daar met zeer gemengde gevoelens en daarbovenuit
de ratio dat een slecht voorbeeld niet voor allen geldig is.
Toen we even later bij onze fietsen terug kwamen had zich
een nieuw gezin een plaatsje verworven in deze oase van rust. Twee van de drie
kinderen hadden zich toegelegd op het elkaar najagen en namen natuurlijk de kortste
weg door de rozenstruikjes die de graven markeren. Eén van de ouders nam de
moeite de kinderen op hun gedrag aan te spreken: “He Dennis, kappen! Straks
valt hij weer een gat in z’n broek!” Sprakeloos en met kippenvel hoor ik mezelf
mompelen:
”Gelukkig, ... er zijn ook Nederlanders zonder respect”
HdA
25-sept-96