Hanna's holiday

Na het gebruikelijke wringen en zoeken had ik dan m’n toegewezen plaats gevonden. Nog maar half uitgeslapen plofte ik op m’n stoel in de ochtendvlucht naar Milaan. In de stoel naast me zat een jonge vrouw, zo te zien in diepe slaap. Met stijgende nieuwsgierigheid probeerde ik te raden wie of wat ze was. Ondanks haar ongemakkelijke houding was ze een elegante en knappe verschijning. Ze paste precies in het beeld van de rijke Italiaanse vrouw waarvan het volgens de verhalen wemelt in Milaan. Eigenlijk verbaasde het me wel dat ze nu al sliep. Goed het was 8 uur ‘s ochtends en ik was zelf ook om kwart over vijf opgestaan, maar toch niet moe genoeg om bij het instappen al in slaap te vallen. Na een drie kwartier schrok ze wakker toen het ontbijt werd rond-gebracht. Zoals dat meestal gaat in zo’n kleine ruimte raakten we aan de praat. Haar imposante uiterlijk maakte me een beetje zenuwachtig. Ze bleek vriendelijk en bescheiden. Ik moest m’n eerste beeld aanzienlijk bijstellen. Ze was al een tijdje onderweg en was in het holst van de nacht uit Amman vertrokken, op weg naar huis in Milaan. Ze woonde nog maar sinds een paar jaar in Italië, en was drie maanden op vakantie geweest bij familie.  Ik vroeg haar of ze vaak naar het Midden Oosten reisde. Het was de eerste keer sinds ze in Italië was gaan wonen. Haar vorige baan was in Koeweit. Ik weet niet of het betrokkenheid, nieuwsgierigheid of gewoon beleefdheid was maar ik hoorde mezelf vragen of ze daar tijdens de golfoorlog woonde. Haar antwoord was even voorspelbaar als schokkend: het was haar pas een maand na de invasie gelukt om uit Koeweit te vluchten. Ze was Palestijnse van geboorte en volgens de Iraki’s niet meer welkom zoals de enkele honderdduizenden Palestijnen die destijds in Koeweit als gastarbeider woonden. Wederom moet ik m’n beeld bijstellen. Naast haar schoonheid en elegantie draagt ze ook een wereld van ervaringen met zich mee. Opgelucht hoorde ik haar antwoorden dat er geen vrienden of familie gewond of gedood waren in de oorlog. Waarna ze me vertelde dat haar hele familie in Palestina woond, bij Nazareth. Allerlei associaties flitsten door m’n hoofd, net deze week waren tientallen Israëli’s gedood door zelfmoordacties van Hamas. En de dood van Rabin gonsde nog in de media. Deze reis had ze gemaakt om sinds lange tijd weer bij haar moeder en broers te kunnen zijn. Eigenlijk had ze een week eerder moeten terugkeren naar Milaan, maar door de acties van Hamas hadden de Israëli’s alle dorpen afgesloten. Het was haar na veel moeite en met de nodige pasjes gelukt om via Amman en Amsterdam naar huis in Milaan te vliegen. En dat alles vanwege de Israëlische maatregelen tegen Hamas!  Ik vond het ongepast om haar te vragen of ze sympathiseerde met Hamas. Het gesprek kon nu alle kanten op. Ik vroeg haar of Arafat voldoende steun had om het hele Palestijnse volk naar een vrede met Israël te leiden. Haar reactie was fel en verrassend, “Arafat en Peres leiden helemaal niets!, ze beloven een heleboel maar er is een groot verschil tussen wat ze zeggen en wat er gebeurt!”. Plotseling zat ze op haar praatstoel: “Arafat doet alleen wat in het belang is van z’n eigen clan”. “Van de wensen en de belangen van de andere groeperingen binnen het Palestijnse volk komt niets terecht”. “The people are frustrated and angry... And above all they don’t  trust anyone in the government, Palestine or Jew”.  Uitgebreid vertelde ze over het gebrek aan bewegingsvrijheid, over de voortdurende dreiging van soldaten in de straat. Ze zat nu recht op, op het puntje van haar stoel en met geheven handen zei ze: “What kind of peace is this? We are a prisoner in our own house!”. Ze plofte achterover en liet hoofdschuddend haar handen vallen. Het was even stil. Op mijn vraag of ze een idee had hoe het nu verder moet zei ze dat het heel moeilijk zal worden. Maar zeker is het dat er veel meer onderling vertrouwen moet komen, anders krijgen groepen als Hamas en Jihad vrij spel en zullen de vele andere, meer gematigde groeperingen extremer worden.
Het vliegtuig was ondertussen geland en terwijl we wachtten om uit te stappen zei ze:
My name is Hannah, and I am pleased meeting you”. Verbaasd door deze late introductie stamelde ik “My name is Hans and I wish you and your family lots of peace and happiness”.

Bij het uitstappen verloor ik haar uit het oog. Even later zag ik haar weer bij de paspoortcontrole. Zij in de rij voor de “non EU pasports”, en ik in de rij met al die andere managers en verkopers. Daar stond ze: elegant, sterk en trots, een totaal andere  vrouw dan ik vermoedde toen ik naast haar ging zitten. En daar stond ik, met m’n draagbare telefoontje, m’n aktetas en m’n paspoort. Tijdens het wachten probeer ik, een beetje afwezig,  alvast m’n gastheer te bellen. Vlak voor er werd opgenomen schoot in een flits een zinnetje door m’n hoofd. Een zinnetje dat een Amerikaanse matroos me ooit als afscheid toeriep: “Have a nice life!”. Ik huiverde en moest een keer slikken voor ik antwoord kon geven.


HdA
23-juli-96

No comments:

Post a Comment