Ted

M’n eerste bezoek aan Las Vegas was twee dagen oud en ik had samen met circa 30 Amerikaanse collega’s de shuttlebus gemist die ons naar het hotel zou terugbrengen. We kwamen al snel tot een vervelende conclusie. Het wachten zou in dit hectische Vegas waarschijnlijk anderhalf uur duren. Alle wegen waren verstopt met zo’n drie honderd duizend beursgangers. M’n blik zocht door de menigte; achter de groep ontstond een hernieuwde discussie over de terugreis naar het hotel. Een van de nieuw aangekomene maakte zich los uit de groep en zocht de andere bussen af. Het was de man die me al eerder die dag was opgevallen door z’n energieke uitstraling en z’n opgewekte humeur. Toen hij terug kwam bij de groep maakte hij een onrustige indruk. Z’n blik zocht de omgeving af en hij keek op z’n horloge. Ik stelde hem voor om naar “the strip”  te lopen, een hoofdstraat waar alle grote hotels staan en daar vandaan een stadsbus te nemen. Een half uur lopen en een kwartier met de bus. Hij keek me verbaasd aan. “Ja” zei ik “onderweg  halen we een biertje en zijn nog voor de anderen in het hotel; alles beter dan wachten”. Z’n antwoord was simpel en nuchter: “tja een haai moet blijven zwemmen anders gaat hij dood”. Vreemd genoeg was het geen verrassing dat we makkelijk aan de praat raakten tijdens het lopen. Toch merkte ik nog een zekere reserve, we spraken alleen over het werk. Na het half uur lopen en het beloofde biertje kwam het persoonlijke verhaal toch.
Ted was geboren en getogen Joegoslaaf, had een reeks van baantjes gehad en had een groot deel van Europa bereisd als vrachtwagenchauffeur. Acht jaar geleden had hij voldoende verdient om vrouw en kind goed verzorgd achter te laten en met een minimum aan contanten naar Los Angeles te verhuizen. Dit alles met het vaste plan om in tien jaar een eigen zaak te beginnen. Op 1 januari is het zover, twee jaar voor op schema. Ted gaat een schoonmaakbedrijf starten. Z’n huidige managers functie heeft hij al opgezegd. Alles is al geregeld en gepland, alleen nog uitvoeren. Vanaf z’n vijftigste zal Ted voldoende verzameld hebben om z’n aandelenpakket te beheren per telefoon, vanuit z’n villa in Griekenland.
Bij het hotel gekomen spreken we af de avond samen door te brengen, met een “Real American
T-bone” en bier.
In een opperbeste stemming, omgekleed en verfrist, verlaten we het hotel als onze collega’s met de bus arriveren. Ted neemt me mee naar een steakhouse in een van de casino’s, het personeel kent hem, ook al komt hij er maar twee maal per jaar. Ik besluit hem uit te horen. “Je bent nogal zeker van je zaak?” werp ik hem toe. Hij glimlacht, ”Waarom zou ik niet, ‘tis gewoon een kwestie van plannen, iedereen kan dat.” “Plannen maken is leuk, maar realiseerbare plannen, dat is veel moeilijker”, probeer ik. Wat toen volgde bezorgde me een aardig schuldgevoel, z’n reactie hield het midden tussen boosheid, teleurstelling en vaderlijke bezorgdheid: ”Come on, you are smarter than that, I thought you were a professional!” Ik moet even slikken en schakel terug; natuurlijk ben ik gewend om in m’n werk projectplannen te maken, tot een aantal jaren vooruit, en die worden ook uitgevoerd. Maar dit! “Veel mensen zullen denken dat je hulp hebt, een kruiwagen. Ik vermoed dat je toch een speciale benadering, een filosofie hebt?” Ted glimlacht, hij gaat achteruit zitten. Het lijkt wel of de laatste barrière om z’n verhaal te vertellen gevallen is.
Vanaf dat moment was hij niet meer te stuiten, er volgde een vijf uur durend college. Wat me het meest opviel was dat het van begin tot eind een samenhangend en logisch opgebouwd verhaal was, alsof het meerdere keren gekneed en gepolijst was. De sleutelvraag kwam ook als eerste: “Wat is volgens jou het meest krachtige gereedschap?” Na twee mislukte pogingen stelt hij een hulpvraag: “Hoe denk je dat alles wat je om je heen ziet tot stand gekomen is?” Hij wachtte niet meer af: “Alles wat je om je heen ziet is begonnen als een enkele gedachte, een idee, een product van de menselijke geest. Daarom is de menselijke geest de grootste en indrukwekkendste macht in de wereld. De kunst is die macht te activeren en in jouw voordeel te gebruiken. Jij kunt je gedachten laten materialiseren, ideeën omzetten in materie!”. Ik was verbluft en verward door de eenvoud van z’n start, en hij ging verder: “Je zult je afvragen hoe je dat dan doet en waarom niet iedereen dat nu kan?” Met m’n mond vol T-bone knik ik zwijgend. “Meditatie en voortdurend leren, leren van jezelf en van anderen. Want wat denk je wat ons doel is hier op aarde? Onze taak is te leren, ieder leven leer je meer. Daar ben ik van overtuigd. Daarom heb ik geen moeite met andere mensen, sommige zijn gewoon nog onwetend en andere zijn een voorbeeld voor me. Ik ben ook niet bang voor de dood, als ik hier genoeg geleerd heb moet ik verder naar een volgend leven en neem ik mee wat ik geleerd heb.” Hij leunde achterover. Na dit gedreven betoog was het merkwaardig om hem genoegzaam achterover te zien zitten, zwijgend, glunderend. “Ben je gelovig?” vraag ik na een poosje. “Absoluut” is het krachtige antwoord “het is misschien niet hetzelfde geloof als andere mensen hebben, maar ik geloof heilig in een schepper. De wereld en de natuur zijn zo prachtig en complex, ook wij mensen zijn zo onbeschrijfelijk mooi, dat moet door een goddelijke hand geschapen zijn.” “Maar Ted, geloof je dan ook in een dagelijkse aanwezigheid en leiding van je schepper of in een lot?” Ted glimlacht en schudt stellig z’n hoofd “Nee, God heeft z’n kans gehad, nu is het mijn beurt..... ieder mens is een vrij individu. Daarom is het zo’n onbeschrijfelijk voorrecht om kinderen te mogen opvoeden. Individuen die misschien al meerdere keren geleefd hebben en nu aan jouw zorg worden toevertrouwd om onder jouw begeleiding te mogen leren en zich mogen ontplooien.” De discussie of liever het college had zich verlegd naar een bar in een van de casino’s. Om ons heen ratelde onafgebroken de fruitautomaten. “Kijk toch eens, zoveel onwetende (ignorant) mensen, kijk eens wat een weelde. Het zijn niet de winnaars, maar het zijn de verliezers die Las Vegas groot hebben gemaakt. Als al dat geld en die energie was besteed aan leren en plannen maken waren er heel wat meer winnaars geweest.” Na een fors aantal gazen bier kwamen we eindelijk tot het diepere inzicht dat gaan slapen de meeste kans gaf om de volgende beursdagen te overleven. Tussen de gokkasten en gokkers vonden we onze weg terug naar onze hotelkamers, het casino achterlatend, wetend dat het er morgen, bij het ontbijt, net zo druk zou zijn.

Twee dagen later botste ik tegen hem aan toen ik de lift uitkwam. Hij stond in de lobby op een taxi te wachten om naar huis te gaan. Als gezworen bloedbroeders schudden we elkaars hand. Keken elkaar aan met het besef  dat we elkaar waarschijnlijk niet meer zouden zien. Toen ik me na het simpele “take care” en “have a safe trip” omdraaide greep hij m’n arm. Met een brede grijns zei hij:“ Hé Hans, Pas op wat je denkt, voor je het weet komt het uit.”

11-feb-97